VGC trekt middelen uit voor extra taalondersteuning Brusselse studenten

De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) investeert ruim 430.000 euro in projecten taalondersteuning voor studenten aan de Erasmushogeschool Brussel (EhB) en Odisee. De projecten spelen in op de starttoets voor nieuwe studenten in de lerarenopleidingen. Ze maken kwetsbare studenten in de graduaatsopleidingen taalvaardiger.

Jongeren die volgend academiejaar aan een lerarenopleiding willen beginnen, moeten verplicht een starttoets Nederlands afleggen. Onlangs berichtten de media nog dat steeds meer studenten die aan de hogescholen beginnen, niet slagen in die toets. Wie in EhB en Odisee niet slaagt voor de starttoets, kan aan de hogeschool een remediëringstraject volgen. Voor de studenten van de lerarenopleidingen die een onvoldoende halen op de taaltoets wordt die remediëring volgend academiejaar verplicht.

De taalondersteuningsprojecten zijn dus zeer belangrijk in de hogeschoolopleidingen in Brussel”, zegt Brussels minister Sven Gatz, die bevoegd is voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. “Daarom blijven we vanuit de VGC de projecten die in 2020 bij Odisee en EhB werden opgestart, ook de komende twee academiejaren ondersteunen.”

Met de verplichte starttoets zullen de hogescholen een beter zicht krijgen op het taalniveau van de nieuwe studenten. Dankzij die taalondersteuningsprojecten kunnen de hogescholen nog beter inspelen op mogelijke tekorten en studenten gericht helpen tijdens hun studie.

EhB en Odisee hebben de afgelopen jaren al 200 studenten uit de lerarenopleidingen en bijna 300 studenten uit verschillende graduaatsopleidingen geholpen met de taalondersteuning. Die gaat van individuele begeleiding op maat van de student en de opleiding, tot workshops en oefeningen in het samenwerken aan reflectieverslagen of andere teksten.

Dat de taalondersteuning werkt, blijkt uit de studie-efficiëntie van de studenten. De meerderheid van de studenten die taalondersteuning krijgt, kan het diploma binnen de normale studieduur behalen.

De taalondersteuning beperkt zich niet tot studenten, ook docenten worden mee in het taalbad getrokken. In overleg met opleidingshoofden wordt bekeken hoe de ondersteuning zo goed mogelijk aan kan sluiten bij de vakken en het curriculum. Door hen te leren hoe ze hun lessen taalkrachtiger maken, wordt de impact van de ondersteuning uitgebreid naar alle studenten.