Historiek

Culturele autonomie

De eerste fase van de staatshervorming dateert van 1970. In het kader van de zogenaamde culturele autonomie werden drie cultuurgemeenschappen opgericht: de Nederlandse, de Franse en de Duitse cultuurgemeenschap. Momenteel spreken we van de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap.

Brusselse agglomeratie

Voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (‘de negentien gemeenten’) werd in 1970 een agglomeratie opgericht, met twee organen: de beraadslagende Agglomeratieraad en het uitvoerende Agglomeratiecollege. Binnen de Brusselse agglomeratie werden twee cultuurcommissies in het leven geroepen: de Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) en de Franse Cultuurcommissie (CCF). De cultuurcommissies kregen de bevoegdheid om op te treden als inrichtende macht voor cultuur en onderwijs.

Nederlandse Cultuurcommissie

De Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) werd operationeel in 1972. Deze organisatie bestond uit een administratie die gekoppeld was aan een beraadslagend orgaan. Dat orgaan werd op basis van de Agglomeratieraad samengesteld uit elf leden die werden verkozen voor zes jaar. Alleen de eerste verkiezing heeft plaatsgevonden, zodat de zittingsperiode uiteindelijk duurde van 1972 tot… 1989.

NCC wordt VGC

In 1989 werd Brussel-Hoofdstad ingrijpend hervormd tijdens de derde fase van de staatshervorming. De cultuurcommissies werden omgedoopt tot gemeenschapscommissies, die ook bevoegd werden voor de persoonsgebonden aangelegenheden welzijn en gezondheid. De Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) werd op 14 juli 1989 opgevolgd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), de Franse Cultuurcommissie (CCF) door de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF).

Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Om de persoonsgebonden aangelegenheden welzijn en gezondheid die niet uitsluitend tot de Vlaamse of de Franse Gemeenschap behoren (bijvoorbeeld de OCMW’s en de OCMW-ziekenhuizen) te regelen, is de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) opgericht. Daarin zijn beide taalgroepen vertegenwoordigd.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dateert van 1989. Het verankert de drie gemeenschapscommissies institutioneel doordat zijn politieke mandatarissen de organen van die gemeenschapscommissies bevolken. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de rechtstreeks verkozen Brusselse Hoofdstedelijke Raad (75 leden, van wie 11 Nederlandstaligen) als wetgevend orgaan. Het uitvoerend orgaan is de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve.

Splitsing van Brabant

In 1995 werd de provincie Brabant gesplitst in de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en het grondgebied van de negentien Brusselse gemeenten. De VGC verwierf op dat moment de bevoegdheden van de provincie Brabant voor het Nederlandstalig provinciaal onderwijs en voor welzijn in Brussel. Daardoor werd de VGC de inrichtende macht van de onderwijsinstellingen Elishout-COOVI (tot 31 augustus 2013), Kasterlinden en Zaveldal en van het revalidatiecentrum De Poolster.

Lombardakkoord

In 2004 ging met het Lombardakkoord de vijfde fase van de staatshervorming in. Sindsdien zetelen 89 rechtstreeks verkozenen in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Daarvan zijn er gegarandeerd zeventien Nederlandstalig. Zij vormen ook de Raad van de VGC. Het College van de VGC bestaat uit de twee Nederlandstalige ministers en de Nederlandstalige staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.