© Paul D'Haese

Empreintes de Pinceau n° 50 répétées à intervalles réguliers de 30 cm / les bleus du ciel au dessus de la cour en hommage au quinconce (2003), Niele Toroni

Muurschildering in gemeenschapscentrum De Markten in Brussel centrum.

Naar aanleiding van de verbouwing van het gemeenschapscentrum werd een dossier ingediend bij de Koning Boudewijnstichting binnen de campagne ‘Hedendaagse kunst op publiek verzoek’ binnen de context van Brussel 2000. De binnenkoer leende zich perfect voor een artistieke interventie: een draaischijf voor ontmoeting en communicatie, een spil in de oriëntatie van de bezoeker, een publieksdoorgang, een visitekaartje die een identiteit genereert.

Niele Toroni, pionier van de minimalistische kunst, werd gekozen omwille van zijn eenvoudige aanpak met een verdoken gelaagdheid. Niele Toroni peilt, steeds op zijn trouwe manier, naar de essentie van schilderkunst. Zijn interventie op de vijf plexiglaspanelen verwijst dan ook naar de essentie van zijn activiteit als kunstenaar en naar het ontwerppatroon van de binnenkoer.

Empreintes de Pinceau n° 50, Niele Toroni
© Paul D'Haese

De tijd gaat voorbij, de mode verandert en de kunstproductie past zich aan de behoeften van de markt aan. Ik bekijk het van mijn kant allemaal vanop een steeds grotere afstand, het interesseert me niet echt.

Ik laat mijn ideeën zelfs meer dan ooit gelden, zonder enige schaamte.

Lang geleden vertelde ik in een interview iets wat nog steeds actueel is:

“Voor mij is het altijd essentieel geweest dat een werk/schilderij in één oogopslag kan worden gezien. De schilderkunst richt zich volgens mij niet tot de blinden. Dat is misschien jammer, maar daar kan ik niets aan doen. Ik geloof totaal niet dat schilderkunst verteld moet kunnen worden. In dat geval zou een schilderij een verhaal beschrijven zonder iets met schilderkunst te maken te hebben. Het zou een stripverhaal worden. Ik heb er niets tegen, maar het is iets anders.

Er wordt weleens gezegd dat ik punten schilder. Ik schilder geen punten, of toch niet vaker dan vierkanten of bloemen, wat op hetzelfde zou neerkomen. Ik schilder geen vooraf vastgestelde vormen. Sinds 1966 gebruik ik platte penselen van 50 mm breed (nr. 50), die ik op een gegeven oppervlak aanbreng op regelmatige afstanden van 30 cm. De min of meer vierkante ‘vorm’ die zo ontstaat, wordt verkregen door het harige, in kleur gedrenkte deel van het penseel aan te brengen op een oppervlak, waar het zijn afdruk achterlaat. Omdat de haren van het penseel (gelukkig!) niet hard zijn, is elke afdruk uniek, anders dan die ernaast. Die afdrukken zijn geen vooraf bestaande vormen die ideaal zijn om te reproduceren.

De basis van een dergelijke aanpak is volgens mij nog steeds de zoektocht naar een picturale interventie die het schilderij de mogelijkheid biedt om zichzelf tot uitdrukking te brengen, op zichzelf te bestaan. Een werk/schilderij te tonen dat bovenal zichzelf is en niet een gemoedstoestand van zijn ‘schepper’ weergeeft.

Ik verzet me niet tegen mijn subjectiviteit. Integendeel zelfs. Maar ze moet subjectief blijven.

Ik geloof dat de dingen die me interesseren, op welk gebied dan ook, die dingen zijn die het individu overstijgen dat erachter zit, en algemeen worden.”

In het kader van de tentoonstelling in De Markten zal ik dus het volgende tonen:

Afdrukken van een kwast nr. 50, herhaald op regelmatige afstanden van 30 cm.

Ik hoop dat ze de dialoog zullen aangaan met de andere werken, en misschien ook met u.

Niele Toroni, Parijs, juni 2013