© Liese Lattrez

De veer (1998), GAL

Sculpturen in metaal in gemeenschapscentrum Everna in Evere

Ter gelegenheid van de nieuwbouw van het pand werd aan tekenaar GAL gevraagd een bijpassend kunstwerk te maken. GAL ontwierp een speels en eenvoudig driedimensionaal teken dat uit de gevelmuur springt als een veer. Op die manier wil hij de dynamiek symboliseren.

De vorm heeft meerdere inspiratiebronnen en verwijst ook naar de klankuitspraak van de naam van de gemeente.

(uit: Beeldpleisters, zestien artistiek gemanipuleerde plaatsen in Brussel)

Omwille van technische problemen en verandering van look en feel werden de veren in 2013 verwijderd van de gevel en gerestaureerd. Ze kregen een nieuwe bestemming in het huis.

De veer GAL
© Liese Lattrez

Veren voor EVERNA, werk van GAL gerestaureerd

Kunstenaar Gerard Alsteens is vooral bekend onder zijn pseudoniem GAL. Als politiek tekenaar-graficus publiceerde hij in tijdschriften als onder meer Humo, Panorama en Knack zijn bijtende commentaar op de actualiteit. Minder geweten is dat Alsteens ook actief is als kunstenaar. Voor het gemeenschapscentrum EVERNA maakte hij in 1997 ter gelegenheid van de nieuwbouw, een installatie voor het pand. Alsteens ontwierp verschillende veren die hij uit de gevel van het gebouw liet springen. Na de grondige renovatie wordt het kunstwerk nu opnieuw - op een andere locatie - in de ruimte geplaatst. We blikken samen met de kunstenaar terug op deze opdracht.

Ik ontmoet Alsteens (°1940, Oudergem) bij hem thuis te Schaarbeek. Achter een neutrale gevel strekt zich een oase van rust en kalmte uit. ‘Rust, daarvoor moet je in Brussel zijn’, grapt de kunstenaar die hier de lawaaierige landbouwmachines uit de omgeving van Alsemberg, waar hij soms vertoeft, ontvlucht. Het is niet de laatste grap die valt. Anders dan zijn pseudoniem misschien doet vermoeden, is Alsteens allerminst een zwartkijker maar een guitige man die vol smaak vertelt. Een passioneel man ook, zo blijkt uit het vertrek. Schilderijen, beschilderde flessen (zoals ook Magritte deed), takjes die uit de poten van een tafel groeien: overal waar je kijkt zie je sporen van zijn tomeloze creatieve geestdrift. Alsteens studeerde aan de Brusselse kunstschool Sint-Lucas: eerst schilderkunst en dan vrije grafiek bij Luc Verstraete. Zijn stage liep hij bij het progressieve Jezuïetenweekblad De Linie. ‘Ze vroegen me om lay-out te doen, zo ben ik politiek tekenaar geworden’, vertelt de man die later als huistekenaar van De Nieuwe en De Zwijger zijn reputatie definitief zou vestigen. Maar het artistieke bleef trekken en Alsteens bleef ook steeds beeldend werk maken: schilderijen maar ook installaties en beelden. In 1980 participeerde hij aan de Biënnale van Venetië. ‘Ik had twee politiek getinte beelden gemaakt. Ludovic de Vlam (toenmalig cultuurconsulent bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie, nvdr) had deze werken gezien en vroeg me daarop steunend vele jaren later om een beeld te maken voor het gemeenschapscentrum Everna’, herinnert de kunstenaar zich. Alsteens had een band met Evere: twee van zijn drie kinderen liepen school in de Gemeentelijke Basisschool Everheide. Toen hij de opdracht kreeg, verdiepte hij zich in de werking van het gemeenschapscentrum. ‘Ik ontdekte dat anderstaligen er Nederlands konden leren (en dat tot op vandaag, nvdr). Op die idee bouwde ik verder’, aldus Alsteens. ‘Franstaligen spreken Evere uit als Evère, wat al snel klinkt als veer. Dat inspireerde mij om verschillende veren te realiseren. Ik liet ze uit de gevel van het gebouw springen. Door hun spiraalbeweging symboliseren ze dynamiek. De veer verwijst ook naar de veerman die overzet: het bruggen slaan tussen mensen.’

In totaal werden vier veren op het gebouw aangebracht: drie kleine en één grote. Alsteens tekende ze eerst uit en laste dan een voorontwerp in metaal. De uiteindelijke realisatie werd uitbesteed aan iemand anders, die de uiteindelijke beelden laste. Alsteens: ‘Dat hoorde bij de opdracht: dat ik de werken niet zelf zou uitvoeren. Ik had daar geen enkel probleem mee. Ik heb met vele materialen gewerkt - de beelden voor Venetië waren bijvoorbeeld gemaakt uit gips, hout en metaal - maar lassen heb ik nooit geleerd (lacht).’ Op foto’s van het gebouw duidde Alsteens vervolgens in overleg met architect Marc Vanthournout aan waar de veren moesten komen. Nu, met de renovatie, verhuizen ze naar binnen maar oorspronkelijk bevonden de veren zich op de buitenmuur. De grote veer hing boven de ingang, gekoppeld aan het logo van het gemeenschapscentrum. Een logische plaatsing, aldus Alsteens (nu minder logisch omdat het nieuwe logo niet meer bij de veer past: samen met redenen van onderhoud de oorzaak voor de nieuwe plaatsing). ‘Voorts hield ik natuurlijk ook rekening met de omgeving. Ik wou dat de beelden zichtbaar waren vanop de straat. Voor passanten fungeren ze dan als een baken: een herkenbaar oriëntatiepunt.’ Dat de veren in het oog sprongen, was mede te danken aan hun kleurrijke karakter. Alsteens: ‘Ik had toen net een tentoonstelling gezien van de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring en liet me door hem inspireren. Haring maakte wolfachtige figuren in erg felle kleuren: rood, blauw, groen,… Zelf koos ik voor hel geel en groen: de officiële kleuren van de gemeente Evere (in het kader van de renovatie worden alle veren nu in het geel gerealiseerd, nvdr).’

Met Keith Haring deelt Alsteens een zekere jeugdigheid: ook zijn werk is speels van karakter en voelt fris aan. ‘Eigenlijk gaat het bij Haring en mezelf om een vereenvoudiging van een figuur’, ziet Alsteens zelf de link. Misschien ligt daar ook een mogelijke band met zijn werk als politiek tekenaar. Daar waar Alsteens als GAL de complexiteit van de actualiteit in één treffende tekening probeert te vatten, is De veer evengoed een dessin d’esprit: een vertaling van een gedachte of een redenering in een helder, krachtig beeld. Een drie-dimensioneel logo, zo noemt Alsteens het zelf en als logo werd het ook gebruikt. Alsteens: ‘Het symbool van de veer werd overgenomen voor onder meer het briefpapier en sierde ook de koffiekopjes van het gemeenschapscentrum’. Sommige kunstenaars zouden er hun neus voor ophalen, niet zo Alsteens. Leven en werk lijken bij hem ineen te vloeien en een politiek of sociaal engagement gaat hand in hand met een plezier voor het plastische. ‘Eigenlijk val ik tussen twee stoelen. Ik haal enorm veel plezier uit het puur plastische. Nu ik op een leeftijd ben gekomen dat ik terugkijk, vraag ik me soms af of ik me niet meer daarop had moeten focussen... Anderzijds, ik leef graag bewust. De actualiteit opvolgen en daar commentaar op geven: ook daar haal ik ontzettend veel plezier uit’, overdenkt Alsteens zich.

Alleszins is er ook in de uiteenlopende opdrachten die hij als kunstenaar uitvoerde, steeds een link met het sociale. ‘Gelijktijdig met de opdracht voor De Veer maakte ik ook in Everna een werk voor het Jeugdhuis ’T Schabernak. Voor het Brusselse initiatief Zot van de Zenne maakte ik twee beelden, in Schaarbeek maakte ik voor een opleiding gezinswetenschappen in samenwerking met illustrator Nora Theys een muurtekening die uitbeeldde wat in een gezin belangrijk is,….  Ik heb het geluk gehad dat dergelijke zingevende opdrachten mij altijd in de schoot geworpen zijn. Ze plezierden mij omdat ze inhoudelijk plakten aan mijn interesses en gedachtengoed.’ Ook maakte Alsteens vele postzegels voor zeer uiteenlopende organisaties als het Rode Kruis, de Persbond of het Vrije Woord. Alsteens: ‘Het is een dienstige rol: ik werk dan in functie van een gedachte. Anderzijds betekent een postzegel die op vijf miljoen exemplaren gedrukt wordt, vijf miljoen potentiële blikken’. Dat is belangrijk voor Alsteens, want hij wil in de eerste plaats via zijn werk communiceren. Alsteens: ‘In feite ben ik een sociale eenzaat (lacht). Op premières zal je me zelden vinden maar ik zoek wel interactie’. Hoe hij dat in zijn werk invult? Alsteens: ‘Het belangrijkste is dat het werk polyinterpretabel is. Neem nu de opdracht voor Everna. Ik ben uitgegaan van een logisch denkpatroon: van Evere maakte ik Evère en zo kwam ik uit bij veren en spiralen en de idee van dynamiek. De toeschouwer kan dit misschien aanvoelen maar hoeft niet diezelfde gedachtesprong te maken. Men mag het werk zelf invullen, er zelf betekenis aan geven.’